2013
Voor nu en de toekomst: patenten, de EU, en Samsung
/ 0 Comments /De industriële giganten van de 21e eeuw zijn technologieconcerns. Niet alleen zijn bedrijven als Apple en Samsung gigantisch, maar ze zijn vaak ook nog op complexe wijzen met elkaar verweven. Dit leidt wel eens tot wrijving op meerdere gebieden. Zo wordt Apple onder de loep genomen als het gaat om het gebruik van haar enorme macht op de telecommunicatie markt. En Samsung worstelt al geruime tijd met de kwestie of haar standaard-essentiële patenten wel op een juiste manier ingezet worden, of dat ook deze mogelijk misbruikt worden.
De electronicagigant uit Zuid-Korea bezit een enorm aantal patenten op het gebied van onder meer telecommunicatie. Een aantal hiervan zijn zo fundamenteel, dat het monopoliseren van de vastgelegde technologie zou leiden tot een enorme marktverstoring. Dit soort standaard-essentiële patenten brengen het gevaar van misbruik met zich mee; iets waar de Europese Unie uitermate waakzaam voor is.
In recente juridische uiteenzettingen tussen Samsung en Apple, maar ook andere fabrikanten, werd duidelijk dat het Zuid-Koreaanse concern zich mogelijk niet genoeg heeft ingezet om het gebruik van haar technologiën door derden mogelijk te maken. Zelfs pogingen om concurrenten het importeren van producten volledig onmogelijk te maken zijn ondernomen, hoewel deze veelal strandden.
Toch heeft Samsung, aldus de Europese Commissie, de schijnt tegen en loopt dus het risico op een fikse boete die kan oplopen tot 10 procent van de jaaromzet.
Om het niet zover te laten komen bood Samsung onlangs al aan tenminste de komende vijf jaar haar patenten niet meer te gebruiken om concurrerende producten te laten verbieden. Toch lijkt het er op dat dit niet voldoende is om de Europese Commissie tevreden te stellen, en zijn er waarschijnlijk meer concessies uit Zuid-Korea nodig om harde Europese maatregelen te voorkomen.
Uiteindelijk staat er in deze zaak uiteraard meer op het spel dan een deel van Samsung’s jaaromzet. Een markt waar speler zoveel macht hebben door middel van patenten die zo essentieel zijn dat deze een verstorende werking hebben, is niet vrij, en dreigt vroeg of laat gemonopoliseerd te worden door partijen die niet gebaat zijn bij ontwikkeling.
De Europese markt behoeden voor een dergelijke situatie, wat de Europese Commissie voor ogen heeft, is één ding. Maar het scheppen van omstandigheden waarbinnen ook markten met dergelijke grote spelers toch kunnen blijven functioneren is een complexe kwestie, en het beboeten van misbruik slechts een uiterste maatregel.
Wil de consument de vruchten kunnen plukken van de ijver en investeringen die zowel kleine als grote bedrijven doen, en toegang blijven houden tot een iPhone 6 of 7, of een Galaxy S5, S6, en andere apparaten, bestaat de kans dat vroeg of laat fundamentele veranderingen nodig zijn binnen het patentrecht.
Deze realisatie druppelt langzaam ook binnen aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, waar het Amerikaanse Hooggerechtshof onlangs besloot uitspraak te gaan doen in een simpele kwestie met verstrekkende gevolgen. Op het spel staat de vraag tot, of vanaf, welk punt softwarematige functionaliteit te patenteren is. Op papier bestaat zelfs de kans dat de rechters van de Supreme Court besluiten dat software slechts in zeer beperkte mate patenteerbaar is, wat een spreekwoordelijke bom zou leggen onder het Amerikaanse patentsysteem.
Of het zover komt is maar de vraag, maar dat zulke fundamentele vragen juist nu gesteld moeten worden op zo’n hoog niveau geeft aan de het tijd is voor belangrijke antwoorden; antwoorden op vragen die enige decennia geleden nog niet voorstelbaar waren, maar die onder druk van razendsnelle technologische ontwikkelingen onontkoombaar zijn, zowel in de Verenigde Staten maar uiteindelijk ook hier in de Europese Unie.
En tot de tijd dat die vragen ook hier gesteld worden, en de antwoorden toereikend blijken, moet Samsung ouderwets onderhandelen met de Europese Commissie.